maandag 15 oktober 2012
Het hoe en waarom van mijn maagpijn
zaterdag 13 oktober 2012
Friday Nightmares
Hoe Bert echt was.
Bert was een erg gedreven jongen. Erg talentvol ook. En hij had een hekel aan hoe andere mensen hun talenten zomaar konden vergooien, niet beseffend tot wat ze in staat zijn. Mensen die doelloos ronddwalen om 5 uur 's nachts bijvoorbeeld, na de overconsumptie van allerlei alcoholische rommel dat zelfs de meest verdienstelijke mens omvormt tot dwaze gek. Een achterlijke die enkele uren slaap later niet eens meer kan herinneren of hij zich wel of niet geamuseerd heeft. Wat een leven.
Hij was gepassioneerd in alles wat hij deed, zelfs al was het niet helemaal naar zijn zin. Bert gooide zijn alles in elke strijd waarin hij verwikkeld geraakte, hoe banaal of onbeduidend ook, maar hij had één groot probleem. Hij slaagde er nooit in om zijn talent om te zetten in geluk. Laten we dat even verduidelijk aan de hand van een flauwe wetenschappelijke uitleg die de genuanceerde uitleg in zijn context geweld aandoet: als Bert zijn talent gebruikte om bijvoorbeeld een lied te schrijven, creëerde hij een opeenvolging van noten die samen een kunstwerk vormden. Dat meesterwerkje omzetten naar iets concreets was hem nog nooit gelukt. Hij zou bandleden moeten vinden om zijn partituur te oefenen en op te nemen, maar hij had de communicatieve vaardigheden, noch de middelen ervoor om die zoektocht nog maar te initiëren. En zelfs al zou dat lukken, hij zou zijn cd nooit te midden van andere, zij het veel minder sterke, cd's kunnen leggen en verdedigen. Concurrentie was aan hem niet besteed. Marketingpraatjes al helemaal niet. Leugens hebben geen bestaansrecht.
Bert wilde graag enkele vrienden hebben met een sterke band, vrienden die hem konden begrijpen. Niemand stond op om die rol te vervullen, omdat Bert nooit een goede eerste indruk naliet en sociale vaardigheden miste om een gesprek op te starten met vreemden. Bert wilde graag iets betekenen in de wereld, zijn geniale werk en ideeën verspreiden, maar hij wist niet hoe hij dat moest doen. En zo liet Bert zijn geluk afhangen van doelen die hij nooit zou bereiken of nog maar benaderen.
Pas je dan aan, zegt de psycholoog, leer leven met je beperkingen. Maar hoe kan iemand leren leven met beperkingen die een ander niet eens begrijpt. Met beperkingen die niemand anders heeft. Hoe kan je aan een ander uitleggen dat je pas binnen een kwartiertje naar de fuif kan vertrekken, omdat je maag nog moet bekomen van een vettige maaltijd drie uur eerder. Hoe leg je uit aan spontane mensen, zij voor wie het moeite noch tijd kost om iets te bedenken om te vertellen, zij die vrienden maken bij de vleet, dat je dat zelf niet kan. Dat je je daarom een aanhangsel voelt, maar er niks kan aan doen. Het onbegrip van mensen voor andere mensen met vreemde beperkingen is stuitend. De vanzelfsprekendheid waarmee zij die succesvol zijn in een concurrentiële samenleving door het leven stappen en anderen, die van bij hun geboorte met fundamentele beperkingen zitten opgezadeld - al hebben zij tien keer meer talent en potentieel -, de schuld geven van hun eigen ongeluk, is ontegensprekelijk inhumaan. Zelfs vrienden verwerven is concurrentieel. Vrienden verworden tot grondstoffen op de markt. Human resources. Hoe kan een neo-liberaal 's nachts de slaap nog vatten.
Zoals Bert zijn er velen. Alleen is Bert onlangs iets ergs overkomen. Bert sprak nooit met anderen, omdat anderen niet met Bert spraken. Anderen dachten dat Bert asociaal was, niet van anderen moest weten, maar Bert kon zich gewoon moeilijk uiten. De spontane mens nam voorbarige conclusies en gooide het concept 'Bert als potentiele vriend' zonder remorse in de vuilbak.
Bert geraakte betrokken in een tragische instorting van een universiteitsgebouw na een gaslek, die tot een ontploffing had geleid. Hij zat ingesloten achter het puin met twee medestudenten, twee van die 'anderen'. En die anderen waren er in geslaagd om voor de nakende tweede ontploffing een vluchtroute te vinden, klauterend van steen naar steen. Bert was echter kleiner dan de twee anderen. En Bert had naar aanleiding van zijn maagproblemen ook een zwak gestel. Hij kwam ook zelden buiten om te sporten, want dat durfde hij niet meer, Bert was anders.
Hij kon de twee 'anderen' niet volgen. De twee anderen dachten dat hij niet wílde volgen, dat hij wilde sterven. Ze lieten hem achter. Hij stierf.