woensdag 28 september 2011

Een projectie

Er was eens een leerkracht – hij heette Sander – met een zwak voor films. Hij liet zijn leerlingen graag meegenieten van zijn passie voor de bewegende foto, maar het liefst keek hij af en toe op zijn eentje naar een film, in zijn eigen klaslokaal. Hij had nog een oude projector van enkele decennia geleden, waar men nog videocassettes in moet stoppen. Aangezien hij altijd film keek in zijn eigen klaslokaal, had hij zij projectiemuur al mogen en kunnen aanpassen aan zijn behoeften. Hij wist niet waar de muur van gemaakt was, hoe dik hij was, niet eens wat er achter de muur zat, maar hij hield van zijn muur. Het was ondertussen een stukje van zijn identiteit geworden, hij had hem al een aantal keer zelf herschilderd om te garanderen dat zijn films optimaal konden worden geprojecteerd.

Maar meneer Janssens stond al een tijdje in het onderwijs en ook zijn klaslokaal werd er niet jonger op. De school had haar subsidies eindelijk verdiend en begon met renovaties van de lokalen. Behalve degene die er het ergst aan toe waren, zoals het bijgebouwtje waar Sander zijn lokaal had. Die werden afgebroken en gebruikt voor een uitbreiding van de speelplaats. De school hield rekening met de werken in de nieuwe jaarplanning, en Sander werd een jaartje zwerfleraar. Hij had geen vaste klas meer. Hij nam zich voor om het dan maar een jaartje zonder filmprojecties te doen, maar al na enkele dagen bleek dat hij het niet kon laten.
Hij zocht naar een nieuw lokaal met de mooiste muur en ging ook op onderzoek uit: van wat zijn de muren gemaakt, welke klassen liggen naast elkaar, … Nog niet eens zoveel later was zijn oog gevallen op een prachtige muur in een wetenschapslokaal. Wetenschappen waren niet zijn ding, hij gaf geschiedenis, maar de muur zelf was werkelijk magnificent. Hij ging naar de “eigenaar”, meneer Stans van het klaslokaal, en vroeg hem of hij vaak ’s middags in zijn lokaal vertoefde:

-          Nee, nooit. Wie doet dat nu? Ik zit altijd gezellig bij mijn collega’s…
-          Ah, dat stemt me blij. Ik wilde vragen of ik misschien af en toe mijn films hier mocht komen afspelen, mijn klas wordt namelijk afgebroken.
-          Goh ja. Als je dat echt wilt… Ik zie het nut er niet meteen van in, maar goed. Kom het me maar op voorhand vragen, 1 keer per week mag dat wel.
-          Hoe? Maar, ik hoopte een kopie van de sleutel te krijgen, om hier wat vaker te mogen komen… Uw lokaal heeft werkelijk een prachtige muur.
-          Zorg maar dat je mijn muur niet aanraakt. En mijn lokaal, mijn regels, begrepen?
-          Als het zo moet…
Sander was werkelijk geschokt, hoe kon de eigenaar van zo’n muur nu dat soort arrogante kwal zijn. Zijn verstand was er te klein voor.

De volgende week nam hij toch zijn spullen mee - de verhuis maakte hem trouwens heel erg moe, hij ging zo snel als hij kan om zo weinig mogelijk tijd te verliezen, maar zijn apparatuur was erg zwaar - naar het nieuwe lokaal om na een te lange tijd nog eens een film te bekijken tijdens de middag. Zoals afgesproken op voorhand gemeld, en de laatste keer deze week.  Hij voelde zich weer net zoals vroeger: hij kon zijn films weer projecteren op een prachtige muur, het gevoel was geweldig. Het was net alsof het de eerste keer was. Maar het duurde niet lang, na een twintigtal minuten kwam meneer Stans binnen. Sander probeerde zo vriendelijk mogelijk te zijn, maar het was vergeefse moeite. Het enige wat hij kwam doen, was zijn volgende les voorbereiden, iets wat hij zelf had toegegeven nooit te doen. Het was duidelijk: Stans was Sander liever kwijt dan rijk. Het leek een beetje op kinderachtig pesten. En toen werd het pesten. Meneer Stans hing zijn posters – duidelijk onnodig voor zijn lessen – op die prachtige muur! Hoe mooi mijn film ook was, hoe prachtig de muur ook was, er zaten vlekken op de gevoelens die het losweekte. Een wrange smaak. Sander werd woedend toen Stans zonder praten nadien het lokaal verliet. Maar hij was te vermoeid om zijn woede te kunnen omzetten in gebaren. Hij begon te vermoeden dat dat een doodsoorzaak kon zijn: te moe om zijn woede of gevoelens in het algemeen te uiten, en daardoor een verschrikkelijk pijnlijk gevoel vanbinnen krijgen.

Het pesten ging door, hij probeerde het elke week wel eens, maar na een tijdje werd hij het beu. Hij wilde nog één keer iets wagen. De projectiemuur was na een half jaar al flink toegetakeld door dat ophangen van papieren en andere pesterijen. Sander wilde het schilderen, hij wist dat het de muur erg ten goede zou komen. Hij bracht zijn pot verf stiekem mee binnen, zorgde ervoor dat de deur vast stak (niet op slot, dat zou alles te verdacht maken, nu had hij het excuus dat de deur stuk was), en begon te verven.

Helaas. De muur leek wel helemaal gebrainwasht door meneer Stans. In plaats van dat hij de verf maar al te graag opnam omdat hij het nodig had, droop het meeste er gewoon terug af. Hij had zoiets nog nooit gezien en hij was ervan overtuigd dat niemand dit fenomeen ooit had gezien. Hij had niemand om kwaad op te zijn. De muur wist niet beter, meneer Stans had dit niet expres met de muur gedaan, en toch liep alles zo dramatisch af. Hij wist met zijn arsenaal aan gevoelens geen blijf. Het was de grootste teleurstelling in zijn leven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten